N-Accent

Dirk van Deun, dirk at dinf.vub.ac.be

Stel je voor dat het woord "zijn" niet bestond, noch de vervoegde vormen "is", "ben", "was", "geweest" en zo verder. Je zou er even aan moeten wennen, maar je zou merken dat je taal er een heel stuk levendiger door werd.

Vergelijk:

Dit eten is lekker.
Dit eten smaakt me goed.

Hij is schrijnwerker.
Hij timmert daken.

Ze was opgewekt.
Ze groette me opgewekt.

Dat is zo.
Dat denk ik ook.

Door het woord "zijn" te vermijden, ga je haast zonder het te merken meer informatie geven. Het dwingt je ook om beter na te denken over de ware inhoud van je uitspraak. Was de vrouw die je opgewekt groette werkelijk opgewekt ?

Nederlands zonder het woord "zijn" noem ik N-Accent, in navolging van E-Prime.

N-Accent maakt je taal niet alleen levendiger, het nodigt je ook uit om gedetailleerd, helder en kritisch na te denken. N-Accent helpt zeker niet om je ergens uit te zwammen als je de feiten niet kent of niet over argumenten beschikt.

Integendeel: als de schrijnwerker uit het tweede voorbeeld ook ramen en deuren maakte, had je zijn beroep anders moeten beschrijven. Een vlotte N-Accent-spreker moet vaak de concrete feiten kennen om een goede zin te kunnen vormen.

Welke voordelen kun je er dan uit halen ?

Tijdens een discussie kun je ook de uitspraken van de anderen vertalen naar N-Accent, en ze zo terugkaatsen, om de anderen tot duidelijkheid te dwingen.

E. W. Kellogg III, een spreker van E-Prime, beweert zelfs dat hij heel wat minder in ruzies betrokken raakt, nu hij niets meer kan zeggen als: "Dat is dom", als iets hem dom lijkt. Hij beperkt zich nu ook tot "Je gedraagt je idioot" in plaats van "Je bent een idioot".

Zelf heb ik gemerkt, dat N-Accent op natuurlijke wijze uitnodigt tot "sensory based descriptions", een techniek uit het Neuro-Linguïstisch Programmeren.

Over naar de nadelen.

Radicaal N-Accent spreken kan je rare blikken bezorgen.

Ben jij Dirk ?
Men noemt mij zo.

Je komt zo misschien nog tot een interessant filosofisch inzicht, maar in het dagelijks leven ga je zulke excessen beter uit de weg.

En je kunt natuurlijk radicaal N-Accent spreken bij wijze van sport en uitdaging, maar moeten we echt "komen" discrimineren ten opzichte van "doen", omdat we zeggen "ik ben gekomen" maar "ik heb gedaan" ? Hier gebruiken we "zijn" betekenisloos, als puur grammaticaal element, nodig om de voltooide tijden van sommige werkwoorden te vormen.

De bedenkers van E-Prime volgen hun regel, "zijn" te vermijden, letterlijk en fanatiek, maar ze lijken zich dan weer niets aan te trekken van nutteloze abstracta, waarvan er vele gevormd worden door achtervoegsels die "zijn" betekenen, zoals "-heid" en "-schap".

Hij is minister.
Hij bekleedt een ministerschap.

Voor mij wordt er hier een beetje valsgespeeld, en leidt dit tot niets. Het kan in ieder geval beter:

Hij is minister.
Hij beheert de staatsfinanciën.

Beschouw het gebruik van "zijn" niet als een zonde. Gebruik N-Accent liever als een leidraad voor een levendiger en helderder Nederlands, gebaseerd op helder denken.

En stel je de mooie nieuwe wereld voor, waarin quiz-kandidaten die zich voorstellen op de televisie niet meer "woonachtig zijn" en "werkzaam zijn", maar weer gewoon wonen en werken.